De titel is op het eerste gezicht wat kostelijk, maar dat is dit verhaal allerminst. Inmiddels zijn er al drie personen boos. Om het verhaal te begrijpen, moeten we terug naar de start van mijn zoektocht. Begin dit jaar riep ik de hulp van de media in op zoek naar verhalen van de hulpverlening naar de Watersnoodramp. Zoals je hier kon lezen werd ik overstelpt met reacties, eerst van collega journalisten en daarna van mensen die nog best wat wisten.
Collega journalist Henny Haggeman van De Gelderlander intrigeerde het verhaal ook mateloos: net als ik heeft hij een zwak voor geschiedenis en dan ook zeker die van zijn leefomgeving. Hij schreef een mooi verhaal en haalde daarin ook het geschonken schilderij aan. Dat schilderij heeft, zoals in Kostbaar document beschreven, jarenlang op de kamer van eerst wethouder Bos en daarna wethouder Kothuis gehangen. Na het vertrek van laatstgenoemde kwam het schilderij in de kelder van het gemeentehuis te hangen. Naar ik begrepen heb in de hal bij de trap die in de centrale hal uitkomt. In 2009 werd een motie aangenomen om alle geschonken kunst die niets met de gemeente te maken heeft op te slaan in een depot. Daaraan vast hangt een besluit dat deze kunst niet verkocht mag worden, een schrale troost in de hele kwestie.
Henny dacht dat het schilderij opgeslagen was bij Van Dam verhuizingen in Doetinchem. Hij beschreef het smakelijk als een ‘stoffige opslag’ in zijn column ‘Stadse Fratsen.’ Dat kwam hem op een boze eigenaar (eigenlijk zijn er dus vier boze mensen….) van het verhuisbedrijf te staan: zijn opslag is niet stoffig en oh ja, het schilderij staat niet hier.
Wacht even… Het schilderij staat niet bij Van Dam? Waar dan? Volgens de eigenaar heeft ‘iemand van de gemeente’ het schilderij in 2011 weer uit de opslag gehaald. Maar (nog) niemand weet wie die ‘iemand’ is. Vanmorgen, woensdag, stuurde Henny mij een appje: of ik inmiddels een betere foto van het schilderij heb (ja, u ziet hem bovenaan dit artikel). Ik beloofde hem te scannen en te sturen en heb dat inmiddels gedaan. Ondertussen was me duidelijk geworden dat wethouder Kothuis, die koste wat kost realiseerde dat het schilderij op zijn werkkamer bleef hangen toen hij zijn voorganger opvolgde, boos is dat het schilderij kwijt is.
Ik kan de man geen ongelijk geven. Ik ben boos én teleurgesteld. Teleurgesteld dat de kennis van de recente geschiedenis bij het gemeentebestuur van destijds zo slecht was dat men toen niet ontdekte hoe dat schilderij in Doetinchem gekomen is en wat de waarde ervan is (het verdient een plek in het Stadsmuseum!) en boos dat er zo lichtvoetig mee omgesprongen is (en misschien zelfs wel wordt). Uit Henny’s columns begrijp ik dat hij ook allerminst blij is met de gang van zaken. Vier boze mensen dus. Of beter gezegd: twee boze, een verontruste en een teleurgestelde. Was die motie maar nooit aangenomen….
Dat het me aan mijn ziel en afkomst raakt speelt daarin ongetwijfeld mee. Dat sterkt me ook in mijn missie: Dit verhaal moet bekend worden en blijven. Om missers als deze te voorkomen.
Headerfoto: Ben Kothuis
Pingback: Zo simpel is dat – Adriënne Huizer