In het hele land word er onderzoek gedaan naar de doorverkoop van Joods onroerend goed in de Tweede Wereldoorlog. Onlangs zijn de zogenaamde Verkaufsbücher openbaar gemaakt en hierin staat precies vermeld waar het om gaat: een huis, grond of winkel, wie het verkocht en wie het gekocht heeft. Diverse gemeenten zitten met de kwestie in hun maag omdat zij in de oorlog onroerende goederen aankochten die eigenlijk van weggevoerde Joden waren.
In Doetinchem heeft, voor zover nu bekend, de gemeente zelf geen panden of gronden aangekocht. In totaal gaat het om 47 panden die verhandeld werden. Veelal via een NSB-makelaar en zeker dertien ervan kwamen in handen van Kees Misset. Directeur van de toenmalige uitgeverij Misset met een vrij discutabele rol tijdens de oorlog. De meeste panden verhuurde hij weer, eentje liet hij op verzoek ombouwen tot nieuw politiebureau en dat werd verhuurd aan de gemeente. Karel Berkhuysen doet al jaren onderzoek naar deze doorverkoop, vooral gericht op de rol van Kees Misset. Ik sprak daar met hem over.
Headerfoto: Het omgebouwde politiebureau na de bevrijding, Jan Massink